Vrouwen worden steeds slimmer. Maar wordt dit ook echt de eeuw van de vrouw?
Met de lunch zitten twee afstudeerders van onze afdeling tegenover me. Jonge koppies, maar het is maandag dus ze zijn nog wel moe van heftig uitgaan in het weekend. ‘Ik merk wel dat vrouwen steeds slimmer worden’, hoor ik de één tegen de ander zeggen. Dat had deze afstudeerder goed gezien. In 1970 was nog geen 20% van de studenten vrouw. En in 2007 was dat meer dan 50%.
‘Ze studeren sneller af dan wij’, vervolgt hij. ‘Mijn vriendin bijvoorbeeld lijkt echt er doorheen te fietsen, ze heeft haar afstudeerscriptie al bijna af.’ ‘Ja’, zegt de ander, ‘ik houd die vrouwen ook niet meer bij. De 21ste eeuw wordt niet alleen het jaar van Azië, maar ook de eeuw van de vrouw, wist je dat?’ ‘De eeuw van de vrouw? Dat kan wel zo wezen, maar………’ En dan blijft het stil. Ben wel benieuwd hoe hij deze zin zou afmaken. Dat kan wel zo wezen, maar… wij mannen zijn er ook nog?
Een paar dagen later begeleid ik met twee mannelijke collega’s een workshop in één van de vergaderzalen van Twynstra Gudde. Na afloop lopen we naar de lift. Bij de lift aangekomen, leest één van mijn collega’s het affiche bij de lift hardop voor. ‘Professor Roos Vonk verzorgt voor onze vrouwelijke adviseurs de lunchlezing ‘Girl Power, benutten van het vrouwelijke potentieel’. Waarom is dat nou alleen maar voor vrouwelijke adviseurs?’ ‘Ja, waarom mogen wij niet komen? Waarom wordt er niet een cursus gegeven hoe het mannelijke potentieel te ontwikkelen?’ Deze twee mannen hebben duidelijk ook het ‘wij mannen zijn er ook nog’ gevoel.
Op dit man/vrouw denken baseert Roos Vonk haar lezing. Volgens Roos Vonk worstelen vrouwen als leidinggevenden vaak met dubbele eisen die anderen aan hen stellen: bij de ideale leidinggevende denken veel mensen aan typische mannelijke eigenschappen zoals ambitie en zelfvertrouwen. En niet aan zorgzaamheid en zachtaardigheid. Typische vrouwelijke eigenschappen.
Mannen worden altijd maar weer afgeschilderd als wezens die actie, autonomie en individuele vrijheid willen. Alsmaar die grenzen opzoeken en competitie. Wie staat er aan het eind van de dag bovenaan de apenrots? Ook strategisch, want die eigenschap is goed ontwikkeld toen de mannen aan het jagen waren enige tijd geleden. Volstrekt onredelijk rationeel zonder enkele emotie. En het gaat hen natuurlijk om kennis en fysieke en economische kracht. Exclusiviteit is het grootste goed: ‘ik wil winnen’.
Vrouwen worden altijd maar weer afgeschilderd als wezens die alsmaar willen verbinden, ervaren en samenwerken. Tja, want die eigenschappen zijn heel goed ontwikkeld toen ze het potje moesten koken van de opbrengst van de jacht van de mannen. Verantwoordelijkheid voor het geheel, zorgen zorgen zorgen en betrokken bij iedereen. Volstrekt onbegrijpelijk emotioneel en o zo begrijpend want ze zijn empatisch.
Inclusiviteit is het grootste goed: ‘ik wil iedereen betrekken en het samen doen’.
Maar is het niet volstrekt irrelevant of mannelijke of vrouwelijke kwaliteiten de voorkeur hebben? Of het mannelijke potentieel of het vrouwelijke potentieel ontwikkeld moet worden? Wanneer beide kwaliteiten zich in één en dezelfde persoon (man of vrouw) evenwichtig ontplooien, ontwikkel je pas potentieel. Deze kwaliteiten integreren. Dit verhoogt het vermogen om met complexiteit en diversiteit om te gaan. En dat hebben we nodig om de complexe problemen van deze tijd op te lossen.
Maar ja, voor dat integreren heb je toch die vrouwelijke kwaliteit nodig van het verbinden….Zou het dan toch de eeuw van de vrouw worden?