De Amerikaanse schrijver Malcolm Gladwell en het verhaal van mijn oud-tante zetten mij aan het denken.

Ruim een week geleden in een dorpsrestaurant in Hoogkarspel viert mijn oud-oom zijn 85e verjaardag. Ik raak in gesprek met mijn achternicht, filmmaakster. Tien jaar ouder dan ik, met haar dochtertje op schoot. Ik ken haar eigenlijk niet en toch ook wel. Mijn lieve bruisende oud-tante, tante Leny, heeft me veel over haar verteld. Maar dat is tien jaar terug. Ik was 25 en mijn achternicht was toen mijn leeftijd nu. Tante Leny vertelde over haar zoektocht naar een man die bij haar past. Alle verhalen over die zoektocht heb ik toen wel gehoord. En die verhalen, tien jaar later, zijn nu héél herkenbaar. Die vraag… wie past bij mij?

De maandag daarop zit ik weer op mijn werk. Ik krijg een e-mail, Twynstra Gudde sponsort een lezing van het John Adams Institute. Dit instituut van Amerikaanse cultuur heeft Malcolm Gladwell geregeld. Hij wordt na het toelichten van zijn nieuwe boek geïnterviewd door Joris Luyendijk.
Voordat ik het weet heb ik me opgegeven voor deze lezing. Malcolm Gladwell is één van de hipste Amerikaanse schrijvers van dit moment. In november is zijn nieuwe boek ‘Outliers: The Story of Success’ verschenen, in het Nederlands vertaalt als ‘Uitblinkers’.

Daar zit ik dan vrijdag in de aula van de UvA, geboeid te luisteren naar Malcolm Gladwell. Hij schetst de wereld van de hoogbegaafde, succesvolle en geslaagde mens. Wat maakt hen anders? Hij concludeert dat men te veel aandacht geeft aan hoe deze mensen zijn in plaats van waar zij vandaan komen. Na de lezing begint Joris Luyendijk met het interview.
Opeens gaat het gesprek tussen deze mannen helemaal niet meer over alle theorieën van Malcolm, maar over gevoel. Twee mannen die het over gevoel hebben. Interessant.
Malcolm zegt: “Het duurt lang voordat ik weet wat ik voel”.
Hmm… , denk ik, dat komt me bekend voor. Ja, vaak meer met mijn aandacht bij die ander dan met wat ik voel. Dus wat voel ik nou? Dat duurt wel even voordat ik dat weet.
Dan begint Joris: “Huh… een gevoel dat is er toch gewoon? Op dat moment. Dan weet je toch op dat moment wat je voelt?”
Tja, dat zou je denken ja, maar zo werkt het toch niet bij mij en kennelijk ook niet bij Malcolm.
Malcolm blijft even stil en zegt dan: “Nee…….dat is niet zo”. Na nog even stil te zijn geweest, vervolgt Malcolm met een grijns, “mijn verlate emoties beginnen te werken.”
Waarop Joris meteen lachend vraagt: “Hoe voelt dat?”

Wat voor man past dan bij mij? Een hele gevoelige? Zo’n man die al door heeft wat er aan de hand is, voordat je dat zelf door hebt. Of een hele rationele? Die als jij wegzweeft bij een droom of iets romantisch je weer terughaalt en je met je voeten in de Hollandse klei zet.

Ach, ik denk gewoon een man bij ik me goed voel…